ij

*
‘Zeg Fenne, hoe komt het dat je zo goed kan autorijden?’ Hij masseerde mijn voeten.
‘Ik leerde het in Parijs. Van Akeno. Ik woonde op kot boven zijn restaurant vlak achter de Boulevard De Clichy en bezorgde de bestellingen.’
Hij grijnsde. ‘Fijne buurt. Hoe kwam je daar nu terecht?’
Zijn duimen draaiden rondjes om mijn achillespees. De vanzelfsprekendheid ontroerde me.
‘Ik woonde er met een vriendinnetje.’
Zijn wenkbrauwen vormden vraagboogjes. ‘Vertel!’
‘Er valt niet zo veel te vertellen, schatje. We zijn samen naar Parijs gelift.’
‘Weggelopen?’
Ik knikte. Zijn hand streelde mijn naakte heup.
‘We vonden werk in de afwaskeuken van een Japans restaurant. Van Akeno leerde ik sushi maken. Hou je daarvan? Ik heb trouwens heerlijk gegeten. Hoe wist je …’
‘Don’t change the subject, dear. Waarom was je weggelopen?’
Hij schoof dichterbij. Zijn knieën spreidden mijn benen.
‘Ik zat in 4VWO en haatte alles. Vooral mijn vader.’
‘Welke puber niet?’
‘Ik vertel het je nog wel eens,’ zei ik en bedacht dat hij dan vast anders zou reageren.
‘En toen?’
‘Mijn vriendinnetje vond het te zwaar werk en had een makkelijkere manier gevonden om aan geld te komen. Ik wilde er niets van weten.’
‘Prostitutie?’
Zijn vingers streelden mijn bovenbenen, gleden cirkelend over mijn onderbuik. Hij boog zich voorover. Zijn lippen kusten zacht mijn tepels.
‘Ik vond haar in een plas bloed.’
Hij schoot overeind. ‘In een plas bloed? Was ze dood?’
‘Ik denk het wel. Ik ben naar een buurman gerend en heb daarna direct de metro naar de oprit van de A1 genomen’
‘Je was op de vlucht toen ik stopte?’
Ik knikte opnieuw. ‘Kom, kus me.’
Toen hij me omarmde moest ik plotseling huilen.
*