‘Heb
je dit weggetje met opzet gekozen?’
‘Ja, op Maps gezocht. Vanmorgen vroeg al.’ Hij
streelde haar dij. ‘We zouden even kunnen pauzeren, er is tijd genoeg.’
‘Misschien dat je je hand beter weg kan halen.’
‘Ik voel me als een kleine jongen in een
snoepwinkel.’ Glimlachend verhoogde hij de druk op haar been. ‘Je bent zo mooi.
Zo zacht, zo heerlijk.’
‘We hebben toch afgesproken dat …’
‘Ik moet je wel aanraken. Om te geloven dat het
echt is. Je bent zo …’
‘We zouden dit niet meer doen.’
‘Ik kan het niet helpen, ik moet je wel
aanraken. Mijn hand op …’
‘Maar jíj was het toch die niet meer wilde. Jíj
kreeg toch gewetensnood? Niet ik.’ zei ze. ‘Niet ik.’
‘Toen zat je niet naast me. Midden in het bos.’
De auto verminderde vaart, zijn vingers leken
haar huid te branden.
‘Ik had niet met je moeten meerijden.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat je hand daar ligt.’
‘Ik voel je graag.’
Ze ontweek zijn blik, duwde zijn hand weg.
‘Omdat je voortdurend in mijn gedachten bent!
Omdat ik capituleer als jouw huid de mijne raakt. Omdat je telkens weer spijt
krijgt, me dan wegduwt, in je schulp kruipt! Omdat ik van je … ’
Haar stem brak. De auto stopte.
‘Ik wil je niet kwijtraken, niet ook als vriend
verliezen.’
‘Je zal me nooit verliezen, meisje. Nooit.’
Hij pakte haar hand.

in de dialogen wedstrijd. PENNEN MET MOSTERD (februari 2019)
Een juweeltje,Fenne!
Zoals je hun innerlijk conflict in poetische en opwindende woorden wikkelt, verfijnd.
LikeGeliked door 1 persoon
Mooi, je voelt het dilemma gewoon.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank jullie wel, Renneke en Jor.
Dat deze man werkelijk bestaat zal jullie waarschijnlijk niet verbazen.
LikeGeliked door 1 persoon