Ze realiseert zich dat ze ademhaalt, maar het is niet zoals ze gewend is. Ze wil versnellen, haar lijf schreeuwt om meer zuurstof, ze kan er geen gehoor aan geven. Een verscheurende pijn lijkt haar te verlammen. Ze wil nadenken, weten wat er aan de hand is, maar de pijn overheerst al haar gedachten. Dit is te erg, denkt ze en als ze haar naam hoort roepen, wordt ze plotseling boos. Laat me met rust, wil ze roepen. Dit is te erg, ga weg. Zoveel pijn kan een mens niet verdragen.
Haar ogen zijn gesloten, maar fel licht dringt door haar oogleden heen. Zo veel licht, hoe intens. Toch verblindt het haar niet. Als een spotlight schijnt het op haar lichaam. Het zuigt haar naar zich toe. Steeds verder weg gaat ze, steeds sneller beweegt ze door de ruimte.
Ze ziet zichzelf liggen, gebroken glas en steen omringt haar, een man zit over haar heen gebogen. Weer roept hij haar naam, maar ze antwoordt niet. Ze wil rust, weg van de pijn. Zijn handen klemmen om haar schouders. Laat me los, wil ze roepen. Dit is te erg.
Ik zweef in een prachtige zachtgroene omgeving. Ik lijk er deel van uit te maken. Ik voel me fantastisch, een immens gevoel van liefde en vrede lijkt bezit van me te nemen. Intens zuivere muziek doet mijn hart overstromen van geluk.
Mijn beschadigde lichaam ligt roerloos op de vloer en hindert me niet meer. Ver weg zie ik een prachtig wit licht en ik verlang er hartstochtelijk naar. Overal om mij heen zijn vlinders, wit, goudgeel. Zij lijken me glimlachend mee te voeren. Daar in het licht is rust en vrede, daar hoor ik thuis, ik weet het zeker.
‘Fleur!’
Weer die stem. Ze kent die stem. Wie is het?
‘Fleurtje, haal adem! Blijf hier, Fleur!
De wanhoop klinkt door in zijn schreeuw, voordat hij zijn adem weer in haar longen blaast. En even twijfelt ze, want ze weet nu wie haar roept. Ze wil hem vragen haar met rust te laten, ze is zo vreselijk moe ben en wil graag naar het licht, daar hoort ze te zijn. Maar zijn vertwijfelde uitroep haalt haar terug. Ze valt terug omlaag en een groot gevoel van paniek maakt zich van haar meester. Ze wil niet naar beneden, niet weer die ondraaglijke pijn.
‘Fleur, kom terug!’
Radeloos pakt hij haar schouders weer en stuwt zijn ingeademde zuurstof krachtig in haar longen. Het licht lonkt en verleidt haar, maar de vertwijfeling in zijn stem doet haar ineen krimpen. Zijn paniek, zijn hoorbare angst en pijn snijdt door haar ziel. Ze probeert haar ogen te openen, maar heeft geen idee hoe ze dat doen moet. Ze wil hem roepen, maar ze weet niet hoe.
‘Pijn,’ klinkt een rauwe stem.
Pas als ze het de tweede keer hoort, beseft ze dat zij het is die probeert te spreken.
Ver weg rinkelt een telefoon.
Wow, wil gewoon weten wat er gebeurd is. Komt er een tweede boek. Zou geweldig zijn.
LikeGeliked door 1 persoon
Ik doe mijn best 🙂
LikeLike