AFSCHEID

afscheid

*

‘Mag ik bij jou? Ik heb het zo koud. Mag ik?’
‘Ja, natuurlijk.’ De jonge vrouw,in feite een meisje nog, tilt de zwart-rood-geel geblokte deken van haar benen en maakt zich smal. De vragende vrouw is mager. Te mager. Samen passen ze makkelijk in de ouderwetse leunstoel. Het meisje stopt de deken rondom in. ‘Zo beter?’
De vrouw knikt. ‘Fijn.’
Geruime tijd blijft het stil.

‘Heb je zo gehuild?’ vraagt het meisje.
De vrouw knikt opnieuw.
‘Je was toch met een vriend weg?’
Opnieuw een korte beweging van haar hoofd. Vertraagd. Tragisch. Treurig.
‘Ja,’ zegt ze dan. ‘We waren naar Utrecht. Naar de begraafplaats. Ik bezocht nooit eerder het graf van mijn dochter.’
Het meisje moet zich naar haar overbuigen om haar te kunnen verstaan. ‘Je dochter? Wat verschrikkelijk. Wanneer is ze overleden?’
‘In 1997.’ Hun handen verstrengelen.
‘Zolang geleden al. En je was er nooit eerder? Dat kon je niet opbrengen?’
De vrouw schudt haar hoofd. Opnieuw vult stilte de ruimte.

‘Waar is ze aan overleden?’
‘Ik heb haar vermoord.’
Het meisje spert haar ogen wijd open en schiet overeind.
De vrouw heft haar arm. ‘Blijf maar rustig zitten. Niet echt natuurlijk. Maar dat ze niet meer leeft, is wel mijn schuld.’
‘Wat is er gebeurd dan?”
‘Ik wilde de wereld ontvluchten en spoot, snoof en slikte alles wat los en vast zat.’
‘Jij?’ Haar ogen worden nog groter.
De vrouw knikt. ‘Ik stopte onmiddellijk toen ik wist dat ik zwanger was. Cold turkey. Dat was misschien niet verstandig. Ze werd zwaar beschadigd geboren. In haar glazen bakje vocht ze wekenlang voor haar leventje. Tevergeefs. Ze stierf in mijn armen.’
‘Wat vreselijk.’
‘Ik flipte volledig en deed een zelfmoordpoging. Mijn eerste. Een vriend vond me. Mijn lichamelijke herstel duurde erg lang Geestelijk ben ik nooit meer de oude geworden.’ Ze zucht diep. ‘Maar nu heb ik dus gezien waar ze begraven ligt. We hebben lang bij haar gezeten. Ik heb ook de foto’s bekeken die toen gemaakt zijn. Daarna heb ik afscheid genomen.’
Het meisje drukt zich tegen de vrouw aan. Dicht bij elkaar zijn ze stil. Minuten lang.

Dan gaat het meisje rechtop zitten. ‘Ik begrijp het niet goed. Je praat zo vaak over je dochter. Dat ze het zo goed doet op school. Dat ze arts wil worden. En dat ze zo’n schatje is. En zo mooi.’
‘Ja, ze lijkt precies op mij. Vroeger. Voordat …’
‘Maar ze is bijna 18 of niet?
‘Ze werd 18 jaar geleden geboren.’
‘Maar net zei je 1997, toch?’
De vrouw knikt. Het meisje denkt diep na.
‘Was je bij het graf van haar?’
De vrouw knikt opnieuw. Tranen stromen over haar wangen. ‘Ik moest eindelijk afscheid nemen.’
Het meisje trekt de vrouw tegen haar borst. ‘O, lieve schat. Ze leefde alleen in je hoofd?’ Snikkend trekt ze de deken vast om hen heen.
‘Hou je me vast?’

*

(November 2015)

Plaats een reactie