GEEF ONS HEDEN

rode-wijn
*
Tijdens het dekken van de tafel heb ik een bijzondere discussie met Maria, de grote ‘baas’ van het klooster waar ik een poosje logeren mag. Het gaat over de maaltijden. Die zijn anders sinds ik hier woon. Ik kook graag voor mijn godvruchtige vriendinnen. Ze worden er zo gelukkig van. Dat maakt me blij. Maar Maria vindt dat ik het een beetje te gek maakt. Ik sputter tegen. Om mijn gelijk te bewijzen pak ik mijn opschrijfboekje erbij. ‘Kijkt u maar. Het valt best mee.’
Ondanks mijn veronderstelde culinaire uitspattingen zijn de uitgaven aan boodschappen de afgelopen weken aanzienlijk lager dan daarvoor. Zuster Maria hoort mijn betoog aan, glimlacht en zegt: ‘Lieve Fenne, de kosten zijn niet het cruciale punt. Het probleem is dat jij zo heerlijk kookt dat wij de soberheid uit het oog dreigen te verliezen.’
‘Lieve sœur,’ sputter ik tegen, inwendig glimmend van trots. ‘Ik zet nooit iets extravagants op mijn boodschappenlijstje. Ik vind het juist een uitdaging om van simpele ingrediënten een heerlijk maaltijd te maken. Weet u nog die lever met spek en appeltjes vorige week? Vind u dat ik spot als ik zeg dat we het beste moeten maken van wat ons gegeven is?’
Ze geeft geen antwoord. Ze leest. ‘Er staan twee flessen Chianti op je lijstje,’ zegt Sœur Maria dan. Haar stem gaat met een halve octaaf omhoog.
‘O ja, dat is voor straks. We eten pizza quatro staggione. Dat kan toch niet zonder een rood wijntje?’
Ik doe vreselijk mijn best zo onschuldig mogelijk te kijken. Gisteren had ik zo’n zin in een glaasje wijn dat ik het in een opwelling op het lijstje had geschreven.

Sœur legde bestek op tafel, maar haar beweging stokt halverwege. ‘Zelf gemaakte pizza?’ Ik knik. Ze legt de resterende messen neer en opent het kastje waar een rommelige verzameling glazen al een poosje stof verzamelt. Ze neemt er het benodigde aantal wijnglazen uit en spoelt ze onder de hete kraan. Zorgvuldig droogt ze ze af. Terwijl ik de uien snij, zet ze de grootste twee bij haar en mijn bord. ‘Misschien heb je gelijk, Fenne. Misschien wel. Maak het niet te bont, meisje.’

Plaats een reactie